OPD - Orofaciale Pijn en Disfunctie

OPD is de afkorting van Orofaciale Pijn en Disfunctie.

Het is het vakgebied van de tandarts dat zich bezighoudt met pijn en beweegstoornissen in het aangezicht en kaak- en kauwstelsel. Tandartsen die zich hier op hebben toegelegd worden tandarts-gnathologen genoemd.

Pijn en klachten in de mond hebben vaak een aanwijsbare oorzaak in de gebitselementen of tandvlees maar niet altijd . Kauwspieren en de kaakgewrichten kunnen bron van aanhoudende klachten zijn. Zeker bij lang bestaande klachten spelen psychische factoren vaak een belemmerende rol voor herstel naar gezonde functie. Hoofdpijn, oorpijn en klachten van de nek komen vaak samen voor met deze klachten van het kauwstelsel.

De tandarts-gnathologen hebben een stroomdiagram opgesteld voor onderzoek en behandeling van Orofaciale pijn en Disfunctie.

Stroomschema OPD met daarin ook de te gebruiken tandartscodes

Als er sprake is van OPD dan wordt er eerst gekeken of de oorzaak ligt bij de tanden en kiezen of het tandvlees. Dit is vaak het geval en dan kan een 'normale' tandheelkundige behandeling uitkomst bieden.

Ligt de oorzaak waarschijnlijk ergens anders dan zal er een zogenaamd functieonderzoek van het kauwstelsel (G21) plaatsvinden. Bij dit onderzoek wordt naast uitvraag naar de klacht een medische, tandheelkundige en psychosociale anamnese afgenomen en testen gedaan van de bewegingen van de kaak en de belastbaarheid van de kauwspieren en het kaakgewricht. Uit dit onderzoek komt een vermoedelijke diagnose (werkdiagnose).

Als er niet te veel complicerende factoren zijn en de oorzaak en behandeling duidelijk is, dan kan een zogenaamd 'niet complex' behandeltraject gestart worden. Dit bestaat uit een mogelijke stabilisatieopbeetplaat (G68) met daarnaast een counseling traject met therapie consulten (G41). Hierbij worden oefeningen en (zelf)massages geleerd en daarnaast ook informatie gegeven
hoe om te gaan met pijn en gebruik van pijnmedicatie. Na verloop van tijd (3-6 maanden) wordt het effect van de therapie geëvalueerd (G47). Afhankelijk van de uitkomst kan de therapie worden gestopt, voortgezet, er verwezen worden of alsnog uitgebreider onderzoek gedaan worden.

Dit uitgebreid onderzoek OPD (G22) kan ook direct gestart worden als uit het functieonderzoek (G21) blijkt dat er veel complicerende factoren zijn. Eventueel kan er dan ook een spieractiviteitsmeting gedaan worden (G23). Als uit dit onderzoek blijkt dat de (complexe) problemen op het terrein van de tandarts-gnatholoog liggen dan kan er er een zogenaamd 'complex' behandeltraject gestart worden. Dit bestaat uit een mogelijke stabilisatieopbeetplaat (G62) met daarnaast een counseling traject. Bij deze (complexe) therapie consulten (G43) worden naast oefeningen / (zelf)massages, het omgaan met pijn / gebruik van pijnmedicatie, gedragstherapie, ook zaken zoals biofeedback technieken en zogenaamde sensomotorische oefentherapie gegeven.

Bij deze complexe problematiek is het ook mogelijk dat er injecties met in de kauwspieren (o.a. botox) of het kaakgewricht worden gegeven (G44) of dat er een consult plaatsvindt over het gebruik van apparatuur waarmee geoefend moet worden (G46). Na verloop van tijd (6-12 maanden) wordt het effect van de therapie geëvalueerd (G48). Afhankelijk van de uitkomst kan de therapie worden gestopt, voortgezet, of er (alsnog) verwezen worden.

Voorbeelden complicerende factoren